Tysk-Holländsk ordbok »

rufen betyder på holländska

TyskaHolländska
rufen [rief; hat gerufen] Verb

roepenv

anrufen [rief an; hat angerufen] (Akkusativ) Verb

aanroepenwerkwoord

opbellenwerkwoord

oproepenwerkwoord

praaienwerkwoord

roepenwerkwoord

telefonerenwerkwoord

ausrufen [rief aus; hat ausgerufen] Verb

afkondigenv

eenkreetslakenv

proclamerenv

uitkermenv

uitkraaienv

uitroepenv

uitvaardigenv

verkondigenv

hervorrufen [rief hervor; hat hervorgerufen] Verb

beleggenv

houdenv

naarbuitenroepenv

tengevolgehebbenv

teweegbrengenv

uitlokkenv

uitschrijvenv

widerrufen [widerrief; hat widerrufen] Verb

terugroepenv

zurufen [rief zu; hat zugerufen] Verb

aanroepenv

oproepenv

praaienv