Tyska | Holländska |
---|---|
die Grenze [der Grenze; die Grenzen] Substantiv | grenssubstantief perksubstantief |
abgrenzen [grenzte ab; hat abgegrenzt] Verb | |
angrenzend Adjektiv | aangrenzendbijvoeglijk naamwoord aanliggendbijvoeglijk naamwoord dichtbijgelegenbijvoeglijk naamwoord dichtbijzijndbijvoeglijk naamwoord naburigbijvoeglijk naamwoord |
begrenzen [begrenzte; hat begrenzt] Verb |