Tysk-Holländsk ordbok »

geschickt betyder på holländska

TyskaHolländska
geschickt [geschickter; am geschicktesten] Adjektiv

bedrevenbijvoeglijk naamwoord

behendigbijvoeglijk naamwoord

bekwaambijvoeglijk naamwoord

handigbijvoeglijk naamwoord

vaardigbijvoeglijk naamwoord

schicken [schickte; hat geschickt] (an+AKK) Verb

behorenv

betamenv

doentoekomenv

horenv

opsturenv

opzendenv

passenv

sturenv

verzendenv

voegenv

zendenv

abschicken [schickte ab; hat abgeschickt] Verb

afzendenv

uitsturenv

versturenv

verzendenv

wegsturenv

wegzendenv

fortschicken [schickte fort; hat fortgeschickt] Verb

afzendenwerkwoord

uitsturenwerkwoord

versturenwerkwoord

verzendenwerkwoord

wegsturenwerkwoord

wegzendenwerkwoord

wegschicken [schickte weg; hat weggeschickt] Verb

afzendenwerkwoord

uitsturenwerkwoord

versturenwerkwoord

verzendenwerkwoord

wegsturenwerkwoord

wegzendenwerkwoord