für betyder på holländska

Tyska	Holländska
für	om omte per tegen teneindete voor
für null und nichtig erklären	afgelastenwerkwoord annulerenwerkwoord ontbindenwerkwoord tenietdoenwerkwoord terugnemenwerkwoord
die Fürbitte [der Fürbitte; die Fürbitten] Substantiv	voorbedesubstantief
fürchten [fürchtete; hat gefürchtet] Verb	bangzijnvoorwerkwoord duchtenwerkwoord schromenwerkwoord terugschrikkenvoorwerkwoord vrezenwerkwoord
fürder	inhetvervolg langerbijvoeglijk naamwoord meer voortaanbijwoord
fürlieb nehmen	zichtevredenstellen
die Fürsprache [der Fürsprache; die Fürsprachen] Substantiv	voorbedesubstantief
der Fürst [des Fürsten; die Fürsten] Substantiv	prinsm vorstm
das Fürstentum [des Fürstentums; die Fürstentümer] Substantiv	prinsdomo vorstendomo
die Fürstin [der Fürstin; die Fürstinnen] Substantiv	koningsdochtersubstantief prinsessubstantief
fürwahr Adverb	echtbijwoord inderdaadbijwoord naarwaarheidbijwoord waarachtigbijwoord waarlijkbijwoord werkelijkbijwoord
der Fürwitz [des Fürwitzes; —] Substantiv	bemoeizuchtm indiscretiem
das Fürwort [des Fürworts, des Fürwortes; die Fürwörter] Substantiv	voornaamwoordo
geeignet [geeigneter; am geeignetsten für +AKK] Adjektiv	betamelijkbijvoeglijk naamwoord gepastbijvoeglijk naamwoord

Sökhistorik