Tysk-Holländsk ordbok »

elbe betyder på holländska

TyskaHolländska
die Elbe [der Elbe; —] (Fluss in Mitteleuropa) Substantiv

Elbesubstantief

dasselbe Adjektiv

dezelfdebijvoeglijk naamwoord

hetzelfdebijvoeglijk naamwoord

derselbe

dezelfde

hetzelfde

dieselbe

dezelfde

hetzelfde

das Eigelb [des Eigelbs; die Eigelbe] Substantiv

dooiero

eierdooiero

eigeelo

der Felbel [des Felbels; die Felbel] Substantiv

fluweelm

trijpm

gelb [gelber; am gelbsten] Adjektiv

geelbijvoeglijk naamwoord

die Heidelbeere [der Heidelbeere; die Heidelbeeren] Substantiv

blauwebosbessubstantief

bosbessubstantief

selbe Adjektiv

-zelfdebijvoeglijk naamwoord

ditobijvoeglijk naamwoord

identiekbijvoeglijk naamwoord

selber

-zelfde

dito

identiekbijvoeglijk naamwoord

vanzelfbijwoord

zelfo

zelve

selbes

-zelfde

dito

identiekbijvoeglijk naamwoord

die Stachelbeere [der Stachelbeere; die Stachelbeeren] Substantiv

klapbessubstantief

kruisbessubstantief

Wirbelbein

wervel