Tysk-Holländsk ordbok »

einig betyder på holländska

TyskaHolländska
bescheinigen [bescheinigte; hat bescheinigt] Verb

echtenv

getuigenv

kwiterenv

voorvoldaantekenenv

wettigenv

deinig

je

jouw

jullie

uw

die Dreieinigkeit [der Dreieinigkeit; —] Substantiv

Drieëenheidsubstantief

drieëenheid [drieëenheden]substantief

drievuldigheidsubstantief

peinigen [peinigte; hat gepeinigt] Verb

koeionerenv

kwellenv

martelenv

mishandelenv

treiterenv

reinigen [reinigte; hat gereinigt] Verb

afdrijvenv

laxerenv

purgerenv

steinigen [steinigte; hat gesteinigt] Verb

stenigenv

die Kleinigkeit [der Kleinigkeit; die Kleinigkeiten] Substantiv

bagatelsubstantief

beuzelarijsubstantief

futiliteitsubstantief

kleinigheidsubstantief

wissewasjesubstantief

Kleinigkeiten tadeln

bedillenwerkwoord

haarklovenwerkwoord

hetlastigmaken

muggeziften

vittenwerkwoord

vereinigen [vereinigte; hat vereinigt] Verb

aaneenvoegenv

bijeenbrengenv

samenbrengenv

verenigenv

Vereinigten Staaten

VerenigdeStatenvanAmerika

die Vereinigung [der Vereinigung; die Vereinigungen] Substantiv

associatiesubstantief

bondsubstantief

genootschapsubstantief

maatschappijsubstantief

123