Tysk-Holländsk ordbok »

durch betyder på holländska

TyskaHolländska
durch Adverb

aanbijwoord

doorbijwoord

metbijwoord

perbijwoord

durchaus Adverb

bepaaldbijwoord

beslistbijwoord

persebijwoord

striktbijwoord

volstrektbijwoord

vooralbijwoord

zekerbijwoord

durchaus nicht

allesbehalvebijwoord

helemaalniet

opgeenstukkenna

durchdringen [durchdrang; hat durchdrungen] Verb

binnendringenv

doordringenv

doorstotenv

der Durchfall [des Durchfalles/Durchfalls; die Durchfälle] Substantiv

buikloopm

diarreem

der Durchgangshandel Substantiv

doorvoerm

transitm

der D-Zug [des D-Zugs, des D-Zuges; die D-Züge] (Durchgangszug) Substantiv

D-treinm

durchgehen [ging durch; ist durchgegangen] Verb

afleggenv

aflopenv

doorgaanv

gaandoorv

durchhacken [hackte durch; hat durchgehackt] Phrase

doorhakkenwerkwoord

durchseihen [seihte durch; hat durchgeseiht] Verb

filterenwerkwoord

filtrerenwerkwoord

zijgenwerkwoord

durchhauen [durchhieb; hat durchhauen] Verb

doorhakkenwerkwoord

der Durchmesser [des Durchmessers; die Durchmesser] Substantiv

diameterm

middellijnm

durchqueren [durchquerte; hat durchquert] Verb

afleggenv

aflopenv

doorgaanv

gaandoorv

durchscheinend Adjektiv

doorschijnendbijvoeglijk naamwoord

durchtränken [durchtränkte; hat durchtränkt] Verb

impregnerenv

dadurch

daarmedebijwoord

12