Tysk-Holländsk ordbok »

band betyder på holländska

TyskaHolländska
die Band [der Band; die Bands] Substantiv

bando

bindingo

boekdeel [boekdelen]o

bondo

deelo

ligao

lint [linten]o

liso

luso

striko

verbondo

volumeo

binden [band; hat gebunden] Verb

aansluitenv

bindenv

inbindenv

vastbindenv

vastmakenv

verbindenv

einbinden [band ein; hat eingebunden] Verb

bindenv

inbindenv

umbinden [band um; hat umgebunden] Verb

ombindenwerkwoord

die Bandage [der Bandage; die Bandagen] Substantiv

verbandsubstantief

zwachtelsubstantief

die Bande [der Bande; die Banden] Substantiv

bendesubstantief

scharesubstantief

troepsubstantief

die Banderole [der Banderole; die Banderolen] Substantiv

banderolsubstantief

kruisbandsubstantief

wikkelsubstantief

der Bandit [des Banditen; die Banditen] Substantiv

bandietm

loederm

ploertm

rotzakm

schoeljem

schoftm

struikroverm

zwijnjakm

der Bandwurm [des Bandwurmes, des Bandwurms; die Bandwürmer] Substantiv

lintwormm

patiencem

patiencespelm

12