Tysk-Holländsk ordbok »

asche betyder på holländska

TyskaHolländska
die Asche [der Asche; die Aschen] Substantiv

assubstantief

der Aschenbecher [des Aschenbechers; die Aschenbecher] Substantiv

asbakm

aslam

das Aschenbrödel [des Aschenbrödels; —] Substantiv

Assepoestero

der Aschermittwoch [des Aschermittwochs; die Aschermittwoche] Substantiv

Aswoensdag [Aswoensdagen]m

überraschend [überraschender; am überraschendsten] Adjektiv

bijverrassingbijvoeglijk naamwoord

aufwaschen

afwassen

der Aufwasch [des Aufwasches|Aufwaschs; —] Substantiv

vaatm

die Feldflasche [der Feldflasche; die Feldflaschen] Substantiv

veldflessubstantief

die Flasche [der Flasche; die Flaschen] Substantiv

flessubstantief

die Gamasche [der Gamasche; die Gamaschen] Substantiv

slobkoussubstantief

waschen [wusch; hat gewaschen] Verb

dewasdoenv

logenv

uitwassenv

wassenv

die Masche [der Masche; die Maschen] Substantiv

breisteeksubstantief

maassubstantief

steeksubstantief

striksubstantief

naschen [naschte; hat genascht] Verb

snoepenv

die Pottasche [der Pottasche; die Pottaschen] Substantiv

kalisubstantief

potassubstantief

rasch [rascher; am raschsten] Adjektiv

gauwbijvoeglijk naamwoord

gezwindbijvoeglijk naamwoord

haastigbijvoeglijk naamwoord

snelbijvoeglijk naamwoord

spoedigbijvoeglijk naamwoord

vlugbijvoeglijk naamwoord

die Tasche [der Tasche; die Taschen] Substantiv

zaksubstantief

das Taschentuch [des Taschentuch(e)s; die Taschentücher] Substantiv

zakdoeko

Zigarrentasche

sigarenkokerm

überraschen [überraschte; hat überrascht] Verb

betrappenv

snappenv

verrassenv