Nemčina-Holandčina slovník »

haften znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
die Gesellschaft [der Gesellschaft; die Gesellschaften] Substantiv

kringsubstantief

maatschappijsubstantief

samenlevingsubstantief

sociëteitsubstantief

vennootschapsubstantief

verenigingsubstantief

die Herrschaft [der Herrschaft; die Herrschaften] Substantiv

autoriteitsubstantief

damesenherensubstantief

gezagsubstantief

meneerenmevrouwsubstantief

die Körperschaft [der Körperschaft; die Körperschaften] Substantiv

corporatiesubstantief
Rechtssprache

gildesubstantief
Rechtssprache

vakverenigingsubstantief
Rechtssprache

die Landschaft [der Landschaft; die Landschaften] Substantiv

landschapsubstantief

die Leibeigenschaft [der Leibeigenschaft; die Leibeigenschaften] Substantiv

herendienstsubstantief

lijfeigenschapsubstantief

die Leidenschaft [der Leidenschaft; die Leidenschaften] Substantiv

hartstochtsubstantief

lustsubstantief

passiesubstantief

roessubstantief

verslavingsubstantief

verwoedheidsubstantief

die Mannschaft [der Mannschaft; die Mannschaften] Substantiv

bemanningsubstantief

die Meisterschaft [der Meisterschaft; die Meisterschaften] Substantiv

meesterschapsubstantief

die Nachkommenschaft [der Nachkommenschaft; die Nachkommenschaften] Substantiv

kroostsubstantief

nakomelingschapsubstantief

zaadsubstantief

die Priesterschaft [der Priesterschaft; die Priesterschaften] Substantiv

clerussubstantief

geestelijkheidsubstantief

verhaften [verhaftete; hat verhaftet] Verb

aanhoudenv

arresterenv

inrekenenv

inverzekerdebewaringnemenv

die Verwandtschaft [der Verwandtschaft; die Verwandtschaften] Substantiv

bloedverwantensubstantief

familiesubstantief

familiebetrekkingsubstantief

verwantensubstantief

verwantschapsubstantief

die Wanderschaft [der Wanderschaft; die Wanderschaften] Substantiv

migratiesubstantief

treksubstantief

123