Nederlands-Duits woordenboek »

stem betekenis in Duits

NederlandsDuits
meerstemmig bijvoeglijk naamwoord

polyphonisch

metalgemenestemmen bijvoeglijk naamwoord

einhellig [einhelliger; am einhelligsten]Adjektiv

muntstempel substantief

die Patrize [der Patrize; die Patrizen]Substantiv

overeenstemmen v

übereinstimmen [stimmte überein; hat übereingestimmt]Verb

overeenstemmend bijvoeglijk naamwoord

einverstandenAdjektiv

entsprechendAdjektiv

konform [konformer; am konformsten]Adjektiv

overeenstemmend bijwoord

gleichAdverb

overeenstemming substantief

die Übereinkunft [der Übereinkunft; die Übereinkünfte]Substantiv

die Übereinstimmung [der Übereinstimmung; die Übereinstimmungen]Substantiv

overeenstemming m

der Einklang [des Einklanges, des Einklangs; die Einklänge]Substantiv

overeenstemming o

das Abkommen [des Abkommens; die Abkommen]Substantiv

das Übereinkommen [des Übereinkommens; die Übereinkommen]Substantiv

systematisch bijvoeglijk naamwoord

systematisch [systematischer; am systematischsten]Adjektiv

tenorstem m

der Tenor [des Tenors, des Tenores; die Tenöre, die Tenore, —]Substantiv

toestemmen werkwoord

approbieren [approbierte; hat approbiert]Verb

beipflichten [pflichtete bei; hat beigepflichtet]Verb

beistimmen [stimmte bei; hat beigestimmt]Verb

gutheißen [hieß gut; hat gutgeheißen]Verb

ja sagen

zuwilligen

toestemmen v

bejahen [bejahte; hat bejaht]Verb

billigen [billigte; hat gebilligt]Verb

einwilligen [willigte ein; hat eingewilligt in +AKK]Verb

genehmigen [genehmigte; hat genehmigt]Verb

zustimmen [stimmte zu; hat zugestimmt]Verb

toestemmend bijvoeglijk naamwoord

einverstandenAdjektiv

toestemming substantief

die Einigkeit [der Einigkeit; —]Substantiv

die Eintracht [der Eintracht; —]Substantiv

die Erlaubnis [der Erlaubnis; die Erlaubnisse]Substantiv

toestemminggevenomtevertrekken werkwoord

beurlauben [beurlaubte; hat beurlaubt]Verb

toestemminggevenomtevertrekken v

freigeben [gab frei; hat freigegeben]Verb

veelstemmig bijvoeglijk naamwoord

polyphonisch

zijnstempeldrukkenop v

abstempeln [stempelte ab; hat abgestempelt]Verb

zijnstemuitbrengen werkwoord

votieren [votierte; hat votiert]Verb

12