Nederlands-Duits woordenboek »

smaak betekenis in Duits

NederlandsDuits
smaak m

der Geschmack [des Geschmack(e)s; die Geschmäcke/(umgangssprachlich scherzhaft:) Geschmäcker]Substantiv

der WohlgeschmackSubstantiv

smaakloos bijvoeglijk naamwoord

fade [fader; am fadesten]Adjektiv

goedesmaak m

der WohlgeschmackSubstantiv

vangoedesmaakgetuigend bijvoeglijk naamwoord

delikat [delikater; am delikatesten]Adjektiv

zondergoedesmaak bijvoeglijk naamwoord

fade [fader; am fadesten]Adjektiv