Nederlands-Duits woordenboek »

nabij betekenis in Duits

NederlandsDuits
nabij

an

bei

nabij bijvoeglijk naamwoord

nahe [näher; am nächsten]Adjektiv

nebenAdjektiv

nabijkomen v

bevorstehen [stand bevor; hat bevorgestanden]Verb

indenabijheid

daneben

indenabijheid bijvoeglijk naamwoord

beiläufig [beiläufiger; am beiläufigsten]Adjektiv

indenabijheid interrogative word

dabeiinterrogative word

Zoek geschiedenis