Nederlands-Duits woordenboek »

bij betekenis in Duits

NederlandsDuits
bijval substantief

die Approbation [der Approbation; die Approbationen]Substantiv

bijval m

der Applaus [des Applaus; die Applause]Substantiv

der Beifall [des Beifalls, des Beifalles; —]Substantiv

bijvalsbetuiging m

der Applaus [des Applaus; die Applause]Substantiv

der Beifall [des Beifalls, des Beifalles; —]Substantiv

bijverrassing bijvoeglijk naamwoord

überraschend [überraschender; am überraschendsten]Adjektiv

bijvoegen v

addieren [addierte; hat addiert]Verb

anschließen [schloss an; hat angeschlossen]Verb

beifügen [fügte bei; hat beigefügt]Verb

zufügen [fügte zu; hat zugefügt]Verb

bijvoeglijk bijvoeglijk naamwoord

adjektivischAdjektiv

bijvoeglijkebepaling o

das Attribut [des Attribut(e)s; die Attribute]Substantiv

das Merkmal [des Merkmals/Merkmales; die Merkmale]Substantiv

bijvoeglijknaamwoord o

das Adjektiv [des Adjektivs; die Adjektive]Substantiv

das Eigenschaftswort [des Eigenschaftswortes/Eigenschaftsworts; die Eigenschaftswörter]Substantiv

bijvoorbeeld

zum Beispiel

bijvoorkeur

am liebsten

bijvoorkeur bijwoord

lieberAdverb

bijwerken v

vervollständigen [vervollständigte; hat vervollständigt]Verb

bijwijlen

dann und wann

von Zeit zu Zeit

bijwijlen bijvoeglijk naamwoord

zeitweiligAdjektiv

bijwijlen bijwoord

manchmalAdverb

bijwijzevanspreken

gewissermaßen

bijwoord o

das Adverb [des Adverbs; die Adverbien]Substantiv

das Umstandswort [des Umstandsworts, des Umstandswortes; die Umstandswörter]Substantiv

bijzaak o

das Anhängsel [des Anhängsels; die Anhängsel]Substantiv

bijzaken o

das AllotriaSubstantiv

bijziend bijvoeglijk naamwoord

kurzsichtig [kurzsichtiger; am kurzsichtigsten]Adjektiv

bijziendheid substantief

die Kurzsichtigkeit [der Kurzsichtigkeit; —]Substantiv

bijzitter m

der Assessor [des Assessors; die Assessoren]Substantiv

bijzonder

aparte

seperat

bijzonder bijvoeglijk naamwoord

abgesondertAdjektiv

außerordentlichPhrase

einzelnAdjektiv

höchstAdjektiv

spezial [spezialer; am spezialsten]Adjektiv

speziell [spezieller; am speziellsten]Adjektiv

bijzonder bijwoord

besonderAdverb

2345

Zoek geschiedenis