Nederlands-Duits woordenboek »

amper betekenis in Duits

NederlandsDuits
amper bijwoord

kaumAdverb

kamperen v

kampieren [kampierte; hat kampiert]Verb

kamperfoelie o

das GeißblattSubstantiv

meteententkamperen v

zelten [zeltete; hat gezeltet]Verb

schamperheid substantief

die Verachtung [der Verachtung; —]Substantiv

stamper m

Pistill

der Stempel [des Stempels; die Stempel]Substantiv

vijzelstamper

Pistill

vijzelstamper m

der Stempel [des Stempels; die Stempel]Substantiv