Hongaars-Nederlands woordenboek »
szokás betekenis in Nederlands
| Hongaars | Nederlands |
|---|---|
| szokás főnév | gewoonte [gewoontes]◼◼◼v gebruik [gebruiken]◼◼◻o traditie [tradities]◼◼◻v uitoefening◼◻◻v op maat◼◻◻ zede◼◻◻v habijt◼◻◻o beoefening◼◻◻v accijns◼◻◻m |
| szokás melléknév | gewend◼◼◻bijvoeglijk naamwoord aangepast◼◼◻bijvoeglijk naamwoord |
| szokásjog főnév | voorschrift◼◼◼o |
| szokásos melléknév | normale◼◼◼bijvoeglijk naamwoord normaal◼◼◼bijvoeglijk naamwoord gewoonlijk◼◼◼bijvoeglijk naamwoord gewoon◼◼◼bijvoeglijk naamwoord gebruikelijk◼◼◻bijvoeglijk naamwoord gewend◼◼◻bijvoeglijk naamwoord gangbaar◼◻◻bijvoeglijk naamwoord generaal◼◻◻ ordinairbijvoeglijk naamwoord gangbaarbijvoeglijk naamwoord |
| a szokásostól eltérő kifejezés | onorthodox◼◼◼bijvoeglijk naamwoord |
| fogyasztási szokás | |
| hozzászokás főnév | gewenning◼◼◼v |
