pont betekenis in Nederlands
| Hongaars | Nederlands |
|---|---|
| pont főnév átv | punt◼◼◼o |
| pont melléknév | precies◼◼◻bijvoeglijk naamwoord juist◼◼◻bijvoeglijk naamwoord correct◼◼◻bijvoeglijk naamwoord |
| pont | recht◼◼◻ oog◼◼◻ stip◼◼◻ knoop◼◻◻ nog net◼◻◻ daarjuistbijwoord |
| pont főnév | locatie◼◼◻v score◼◼◻m doelstelling◼◼◻v tijdsinterval◼◻◻o |
| pont (betűn) főnév | punt [punten]◼◼◼m |
| pont (hely) főnév | punt◼◼◼o |
| pont (pontszám) főnév sport | punt◼◼◼o |
| pont (írásjel) főnév | punt [punten]◼◼◼m |
| pontatlanság főnév | onnauwkeurigheid◼◼◼v onjuistheid◼◻◻v onwaarheid◼◻◻v |
| pontifex | pontifex◼◼◼m |
| pontifikátus | pontificaat◼◼◼o |
| ponton főnév | ponton [pontons]◼◼◼m |
| pontos melléknév | precies◼◼◼bijvoeglijk naamwoord nauwkeurig◼◼◼bijvoeglijk naamwoord goed◼◼◻ exact◼◼◻bijvoeglijk naamwoord juist◼◼◻bijvoeglijk naamwoord recht◼◼◻ zorgvuldig◼◼◻bijvoeglijk naamwoord punctueel◼◼◻bijvoeglijk naamwoord regelmatig◼◼◻bijvoeglijk naamwoord stipt◼◼◻bijvoeglijk naamwoord geregeld◼◼◻bijvoeglijk naamwoord gelijkmatig◼◻◻bijvoeglijk naamwoord prompt◼◻◻ subtiel◼◻◻bijvoeglijk naamwoord trefzeker◼◻◻bijvoeglijk naamwoord secuur◼◻◻bijvoeglijk naamwoord |
