ér betekenis in Nederlands
| Hongaars | Nederlands |
|---|---|
| érzékelés főnév | sensatie◼◼◼v opsporing◼◼◻v zintuig [zintuigen]◼◼◻o stimulus◼◻◻m |
| érzékelés ige | aanvoelen◼◼◻werkwoord |
| érzékelés/bemérés főnév | |
| érzékelő főnév | sensor◼◼◼m detector◼◼◻m |
| érzékeny melléknév | gevoelig◼◼◼bijvoeglijk naamwoord kwetsbaar◼◼◻bijvoeglijk naamwoord vatbaar◼◼◻bijvoeglijk naamwoord rauw◼◻◻bijvoeglijk naamwoord rauwe◼◻◻bijvoeglijk naamwoord affectiefbijvoeglijk naamwoord teergevoeligbijvoeglijk naamwoord |
| érzékenység főnév | gevoeligheid◼◼◼v tederheid◼◼◻substantief sensitiviteit◼◼◻v intolerantie◼◼◻v ontvankelijkheid◼◻◻v |
| érzéketlen melléknév | ongevoelig◼◼◼bijvoeglijk naamwoord onverschillig◼◼◻bijvoeglijk naamwoord afgestompt◼◻◻bijvoeglijk naamwoord apathisch◼◻◻bijvoeglijk naamwoord onbewogen◼◻◻bijvoeglijk naamwoord onkwetsbaar◼◻◻bijvoeglijk naamwoord |
| érzéketlen melléknév orv | refractair◼◻◻bijvoeglijk naamwoord |
| érzéketlenség főnév | ongevoeligheid◼◼◼v |
| érzéki melléknév | sensueel◼◼◼bijvoeglijk naamwoord wulps◼◻◻bijvoeglijk naamwoord zwoel◼◻◻bijvoeglijk naamwoord |
| érzékiség főnév | sensualiteit◼◼◼v |
| érzékszerv főnév | zintuig [zintuigen]◼◼◼o |
| érzékszervi tulajdonság | |
| érzés főnév | gevoel◼◼◼o sensatie◼◼◻v emotie◼◼◻v indruk◼◼◻m aandoening [aandoeningen]◼◼◻v voorgevoel◼◼◻o |
