Holländsk-Tysk ordbok »

taal betyder på tyska

HolländskaTyska
taal substantief

die Sprache [der Sprache; die Sprachen]Substantiv

taaleigen substantief

die Mundart [der Mundart; die Mundarten]Substantiv

taaleigen m

der Dialekt [des Dialekt(e)s; die Dialekte]Substantiv

taaleigen o

das Idiom [des Idiom(e)s; die Idiome]Substantiv

taalkunde substantief

die Linguistik [der Linguistik; —]Substantiv

taaltje m

der Jargon [des Jargons; die Jargons]Substantiv

taalwetenschap substantief

die Linguistik [der Linguistik; —]Substantiv

Afrikaansetaal

Afrikaander

Afrikaansetaal m

der AfrikanderSubstantiv

der Bure [des Buren; die Buren]Substantiv

Albanesetaal

Albanesisch

Albanesetaal o

das Albanisch [des Albanisch(s); —] (Verwandte Form: Albanische)Substantiv

Baskischetaal

Baskisch

betaalmeester m

der Zahlmeister [des Zahlmeisters; die Zahlmeister]Substantiv

bladmetaal substantief

die Folie [der Folie; die Folien]Substantiv

brutaal bijvoeglijk naamwoord

frecht

impertinent [impertinenter; am impertinentesten]Adjektiv

unverfroren [unverfrorener; am unverfrorensten]Adjektiv

unverschämt [unverschämter; am unverschämtesten]Adjektiv

Chinesetaal o

das Chinesisch [des (des) Chinesischs, des Chinesischen; —]Substantiv

Duitsetaal substantief

die deutsche SpracheSubstantiv

Duitsetaal o

das Deutsch [des Deutsch(s); —] (Verwandte Form: Deutsche)Substantiv

dunnemetaalplaat o

das Blech [des Blech(e)s; die Bleche]Substantiv

Engelsetaal

englische Sprache

Engelsetaal o

das Englisch [des Englisch(s); —]Substantiv

fataal bijvoeglijk naamwoord

fatal [fataler; am fatalsten]Adjektiv

verderblich [verderblicher; am verderblichsten]Adjektiv

verhängnisvollAdjektiv

Fransetaal

französische Sprache

Fransetaal o

das Französisch [des (des) Französischs, des Französischen; —]Substantiv

Gaelischetaal

Gälisch

gälische Sprache

groepstaal substantief

die Gaunersprache [der Gaunersprache; die Gaunersprachen]Substantiv

groepstaal m

der Slang [des Slangs; die Slangs]Substantiv

Hebreeuwsetaal

hebräische Sprache

Hebreeuwsetaal o

das Hebräisch [des (des) Hebräischs, des Hebräischen; —]Substantiv

horizontaal bijvoeglijk naamwoord

horizontalAdjektiv

wagerecht

hospitaal m

das Hospital [des Hospitals; die Hospitäler]Substantiv

hospitaal o

das Hospiz [des Hospizes; die Hospize]Substantiv

12