Holländsk-Tysk ordbok »

aard betyder på tyska

HolländskaTyska
aardmeetkunde v

Feldmeßkunst

Vermessungskunst

aardolie v

Naphta

aardpek o

das Bitumen [des Bitumens; die Bitumina, die Bitumen]Substantiv

Erdpech

aardrijk substantief

die Erde [der Erde; die Erden]Substantiv

die Welt [der Welt; die Welten]Substantiv

aardrijk m

der Boden [des Bodens; die Böden]Substantiv

der Erdboden [des Erdbodens; die Erdböden]Substantiv

der Grund [des Grundsdes Grundes; die Gründe]Substantiv

aardrijk o

das Land [des Landes; die Länder/Lande]Substantiv

das Terrain [des Terrains; die Terrains]Substantiv

aardrijkskunde substantief

die Erdbeschreibung [der Erdbeschreibung; die Erdbeschreibungen]Substantiv

die Erdkunde [der Erdkunde; —]Substantiv

die Geographie [der Geographie; die Geographien]Substantiv

aards bijvoeglijk naamwoord

irdisch [irdischer; am irdischsten]Adjektiv

terrestrischAdjektiv

aardworm m

der Regenwurm [des Regenwurmes, des Regenwurms; die Regenwürmer]Substantiv

aalwaardig bijvoeglijk naamwoord

einfach [einfacher; am einfachsten]Adjektiv

einfältig [einfältiger; am einfältigsten]Adjektiv

unüberlegtAdjektiv

aanbevelenswaard bijvoeglijk naamwoord

empfehlungswert

aanbevelenswaardig bijvoeglijk naamwoord

empfehlungswert

aanbiddenswaardig bijvoeglijk naamwoord

anbetenswert

aanvaarden v

annehmenVerb

empfangen [empfing; hat empfangen]Verb

genehmigen [genehmigte; hat genehmigt]Verb

aanvaarding [aanvaardingen] substantief

die Annahme [der Annahme; die Annahmen]Substantiv

die Aufnahme [der Aufnahme; die Aufnahmen]Substantiv

die Übernahme [der Übernahme; die Übernahmen]Substantiv

die Zusage [der Zusage; die Zusagen]Substantiv

achtenswaardig bijvoeglijk naamwoord

achtbar [achtbarer; am achtbarsten]Adjektiv

afgevaardigde

Delegierter

afgevaardigde m

der AbgeordneterSubstantiv

afvaardigen werkwoord

abordnen [ordnete ab; hat abgeordnet]Verb

deputieren [deputierte; hat deputiert]Verb

afvaardigen v

delegieren [delegierte; hat delegiert]Verb

afvaardiging substantief

die Abordnung [der Abordnung; —]Substantiv

die Delegation [der Delegation; die Delegationen]Substantiv

alleraardigst bijvoeglijk naamwoord

allerliebst [—; am am allerliebsten]Phrase

123