Holländsk-Tysk ordbok »

aal betyder på tyska

HolländskaTyska
Gaelischetaal

Gälisch

gälische Sprache

gedenknaald m

der Obelisk [des Obelisken; die Obelisken]Substantiv

gehoorzaal m

der Hörsaal [des Hörsaales, des Hörsaals; die Hörsäle]Substantiv

gehoorzaal o

das Auditorium [des Auditoriums; die Auditorien]Substantiv

gemaal m

der Ehemann [des Ehemannes, des Ehemanns; die Ehemänner]Substantiv

der Gatte [des Gatten; die Gatten]Substantiv

der Gemahl [des Gemahls, des Gemahles; die Gemahle]Substantiv

gemaal m
scherzhaft, sonst veraltet

der Gespons [des Gesponses; die Gesponse]Substantiv

generaal bijvoeglijk naamwoord

allgemein [allgemeiner; am allgemeinsten]Adjektiv

generaal m

der Feldherr [des Feldherrn, des Feldherren; die Feldherren]Substantiv

der General [des Generals; die Generale, die Generäle]Substantiv

geniaal bijvoeglijk naamwoord

genial [genialer; am genialsten]Adjektiv

globaal bijvoeglijk naamwoord

approximativAdjektiv

graveernaald m

der Grabstichel [des Grabstichels; die Grabstichel]Substantiv

groepstaal substantief

die Gaunersprache [der Gaunersprache; die Gaunersprachen]Substantiv

groepstaal m

der Slang [des Slangs; die Slangs]Substantiv

haal substantief

die Ziehung [der Ziehung; die Ziehungen]Substantiv

haal m

der Strich [des Striches/Strichs; die Striche]Substantiv

der Zug [des Zuges, des Zugs; die Züge]Substantiv

haalbaar bijvoeglijk naamwoord

ausführbarAdjektiv

haalbaar bijvoeglijk naamwoord
veraltend

tunlich [tunlicher; am tunlichsten]Adjektiv

Hebreeuwsetaal

hebräische Sprache

Hebreeuwsetaal o

das Hebräisch [des (des) Hebräischs, des Hebräischen; —]Substantiv

heipaal m

der Pfahl [des Pfahls, des Pfahles; die Pfähle]Substantiv

das Staket [des Staketes, des Stakets; die Stakete]Substantiv

der Zaunpfahl [des Zaunpfahles, des Zaunpfahls; die Zaunpfähle]Substantiv

helemaal bijvoeglijk naamwoord

gar [garer; am garsten]Adjektiv

helemaal bijwoord

ganzAdverb

gänzlichAdverb

helemaalniet

durchaus nicht

ganz nicht

ganz und gar nicht

hinderpaal substantief

die Schranke [der Schranke; die Schranken]Substantiv

horizontaal bijvoeglijk naamwoord

horizontalAdjektiv

wagerecht

hospitaal m

das Hospital [des Hospitals; die Hospitäler]Substantiv

hospitaal o

das Hospiz [des Hospizes; die Hospize]Substantiv

das Krankenhaus [des Krankenhauses; die Krankenhäuser]Substantiv

ideaal o

das Ideal [des Ideals, des Ideales; die Ideale]Substantiv

2345