Holandčina-Nemčina slovník »

rij znamená v Nemčina

HolandčinaNemčina
prijzen v

preisen [pries; hat gepriesen]Verb

rühmen [rühmte; hat gerühmt]Verb

verherrlichen [verherrlichte; hat verherrlicht]Verb

prijzig bijvoeglijk naamwoord

teuer [teurer; am teuersten]Adjektiv

wert [werter; am wertesten]Adjektiv

rederijkerskunst substantief

die Rhetorik [der Rhetorik; die Rhetoriken]Substantiv

roemrijk bijvoeglijk naamwoord

berühmt [berühmter; am berühmtesten]Adjektiv

glorreich [glorreicher; am glorreichsten]Adjektiv

rondschrijven o

das Rundschreiben [des Rundschreibens; die Rundschreiben]Substantiv

rondschrijven pl

das Zirkular [des Zirkulars; die Zirkulare]Substantiv

rosmarijn m

der Rosmarin [des Rosmarins; —]Substantiv

roverij substantief

die Beraubung [der Beraubung; die Beraubungen]Substantiv

die Plünderung [der Plünderung; die Plünderungen]Substantiv

rozemarijn m

der Rosmarin [des Rosmarins; —]Substantiv

ruiterij substantief

die Kavallerie [der Kavallerie; die Kavallerien]Substantiv

schatrijk bijvoeglijk naamwoord

überschwenglichAdjektiv

schilderij o

das Bild [des Bilds, des Bildes; die Bilder]Substantiv

das Gemälde [des Gemäldes; die Gemälde]Substantiv

schilderijenmuseum substantief

die Pinakothek [der Pinakothek; die Pinakotheken]Substantiv

schoonschrijfkunst substantief

die Kalligraphie [der Kalligraphie; —]Substantiv

schrijden werkwoord

schreiten [schritt; ist geschritten]Verb

schrijden v

ausschreiten [schritt aus; hat ausgeschritten]Verb

treten [trat; hat/ist getreten]Verb

schrijfmachine substantief

die Schreibmaschine [der Schreibmaschine; die Schreibmaschinen]Substantiv

schrijfpapier o

das Briefpapier [des Briefpapiers; die Briefpapiere]Substantiv

schrijfstift m

der Griffel [des Griffels; die Griffel]Substantiv

schrijfwijze substantief

die OrtographieSubstantiv

die Rechtschreibung [der Rechtschreibung; die Rechtschreibungen]Substantiv

schrijn substantief

die Kiste [der Kiste; die Kisten]Substantiv

die Truhe [der Truhe; die Truhen]Substantiv

schrijn m

der Kasten [des Kastens; die Kästen/(selten auch:) Kasten]Substantiv

schrijnwerker m

der Tischler [des Tischlers; die Tischler]Substantiv

schrijven m

der Brief [des Brief(e)s; die Briefe]Substantiv

schrijven v

abfassen [fasste ab; hat abgefasst]Verb

schreiben [schrieb; hat geschrieben] (an +AKK)Verb

verfassen [verfasste; hat verfasst]Verb

schrijver m

der AngestellteSubstantiv

der Autor [des Autors; die Autoren]Substantiv

der Kanzlist [des Kanzlisten; die Kanzlisten]Substantiv

der Schriftsteller [des Schriftstellers; die Schriftsteller]Substantiv

91011

História vyhľadávania