Engels-Nederlands woordenboek »

ten betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
lieutenant admiral noun

luitenant-admiraalsubstantief

lieutenant general (an officer above major general and below general)
noun
[UK: lef.ˈte.nənt ˈdʒen.r̩əl]
[US: luː.ˈte.nənt ˈdʒen.r̩əl]

luitenant-generaalsubstantief
{m}

life sentence (sentence of imprisonment for the rest of the defendant's life)
noun
[UK: laɪf ˈsen.təns]
[US: ˈlaɪf ˈsen.təns]

levenslange gevangenisstrafsubstantief
{c}

life-threatening adjective
[UK: laɪf ˈθret.n̩.ɪŋ]
[US: ˈlaɪf ˈθret.n̩.ɪŋ]

levensbedreigendbijvoeglijk naamwoord

lighten [lightened, lightening, lightens] (to alleviate)
verb
[UK: ˈlaɪt.n̩]
[US: ˈlaɪt.n̩]

verlichtenwerkwoord

listen in (to listen secretly)
verb
[UK: ˈlɪs.n̩ ɪn]
[US: ˈlɪs.n̩ ɪn]

afluisterenwerkwoord

luistervinkenwerkwoord

listen in (to listen without participating)
verb
[UK: ˈlɪs.n̩ ɪn]
[US: ˈlɪs.n̩ ɪn]

meeluisterenwerkwoord

listener [listeners] (someone who listens)
noun
[UK: ˈlɪ.snə(r)]
[US: ˈlɪ.sə.nər]

luisteraarsubstantief
{m}

toehoordersubstantief
{m}

listening (ability of perceiving spoken language)
noun
[UK: ˈlɪs.n̩.ɪŋ]
[US: ˈlɪs.n̩.ɪŋ]

luisterensubstantief
{n}

maintenance (keeping a machine or system in service)
noun
[UK: ˈmeɪn.tə.nəns]
[US: ˈmeɪn.tə.nəns]

handhavingsubstantief
{f}

onderhoudsubstantief
{n}

marten [martens] (mammal)
noun
[UK: ˈmɑː.tɪn]
[US: ˈmɑːr.tən]

martersubstantief
{m}

mitten [mittens] (type of glove)
noun
[UK: ˈmɪt.n̩]
[US: ˈmɪt.n̩]

want [wanten]substantief
{f}

molten (melted)
adjective
[UK: ˈməʊl.tən]
[US: ˈmoʊl.tən]

gesmoltenbijvoeglijk naamwoord

Montenegrin (person from Montenegro)
noun
[UK: ˌmɒn.tɪ.ˈniː.ɡrɪn]
[US: ˌmɑːn.tɪ.ˈniː.ɡriːn]

Montenegrijnsubstantief
{m}

Montenegrijnsesubstantief
{f}

Montenegrin (relating to Montenegro)
adjective
[UK: ˌmɒn.tɪ.ˈniː.ɡrɪn]
[US: ˌmɑːn.tɪ.ˈniː.ɡriːn]

Montenegrijnsbijvoeglijk naamwoord

Montenegro (country in Europe)
proper noun
[UK: ˌmɑːn.tə.ˈneɪ.ɡrəʊ]
[US: ˌmɑːn.tə.ˈneɪɡro.ʊ]

Montenegroeigennam
{n}

more often than not (more likely to be the case than not)
adverb
[UK: mɔː(r) ˈɒf.n̩ ðæn nɒt]
[US: ˈmɔːr ˈɔːf.n̩ ˈðæn ˈnɑːt]

vaker wel dan nietbijwoord

veelalbijwoord

mortise-and-tenon joint (joint)
noun

pen en gatsubstantief

Muntenia (region of Romania)
proper noun

Munteniëeigennam
{n}

Nintendo (Nintendo Entertainment System, or other video game system made by Nintendo)
noun
[UK: ˌnɪn.ˈten.dəʊ]
[US: ˌnɪn.ˈtendo.ʊ]

Nintendosubstantief

non-threatening (not posing a threat)
adjective

niet-bedreigendbijvoeglijk naamwoord

niet-bedreigendebijvoeglijk naamwoord

nonexistent (not existent)
adjective
[UK: ˌnɑː.nəɡ.ˈzɪ.stənt]
[US: ˌnɑː.nəg.ˈzɪ.stənt]

niet-bestaandbijvoeglijk naamwoord

often (frequently, many times)
adverb
[UK: ˈɒf.n̩]
[US: ˈɔːf.n̩]

dikwijlsbijwoord

menigmaalbijwoord

vaakbijwoord

Oltenia proper noun
[UK: əʊltˈiːniə]
[US: oʊltˈiːniə]

Olteniëeigennam

omnipotence (unlimited power)
noun
[UK: ɒm.ˈnɪ.pə.təns]
[US: amˈnɪ.pə.təns]

almachtsubstantief
{c}

omnipotent (having unlimited power, force or authority)
adjective
[UK: ɒm.ˈnɪ.pə.tənt]
[US: amˈnɪ.pə.tənt]

almachtigbijvoeglijk naamwoord

once bitten, twice shy (one is cautious in the future if hurt in the past)
phrase

door schade en schande wordt men wijsphrase

een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steenphrase

Ostend (largest coastal city of Belgium)
proper noun
[UK: ˈɒstend]
[US: ˈɑːstend]

Oostendeeigennam
{n}

ostensible (meant for open display; apparent)
adjective
[UK: ɒ.ˈsten.səb.l̩]
[US: aˈsten.səb.l̩]

kennelijkbijvoeglijk naamwoord

klaarblijkelijkbijvoeglijk naamwoord

ostensible adjective
[UK: ɒ.ˈsten.səb.l̩]
[US: aˈsten.səb.l̩]

schijnbaarbijvoeglijk naamwoord

78910

Zoek geschiedenis