Engels | Nederlands |
---|---|
postponed (done later than originally planned; delayed) adjective [UK: pə.ˈspəʊnd] [US: postˈpoʊnd] | uitgesteldbijvoeglijk naamwoord |
postpone [postponed, postponing, postpones] (to delay or put off an event) verb [UK: pə.ˈspəʊn] [US: postˈpoʊn] | achterstellenwerkwoord opschortenwerkwoord uitstellenwerkwoord verschuivenwerkwoord |