nous betekenis in Nederlands
| Engels | Nederlands |
|---|---|
| nous (reason in philosophy) noun [UK: naʊs] [US: naʊs] | noussubstantief |
| -genous | |
| abdominous (pot-bellied) adjective [UK: æb.ˈdɒ.mɪ.nəs] [US: æb.ˈdɑː.mə.nəs] | corpulentbijvoeglijk naamwoord dikbuikigbijvoeglijk naamwoord gezetbijvoeglijk naamwoord |
| allochthonous (originating in a place other than where it is found) adjective [UK: ˈalətʃθənəs] [US: ˈælətʃθənəs] | allochtoonbijvoeglijk naamwoord |
| androgynous (possessing qualities of both sexes) adjective [UK: æn.ˈdrɒ.dʒə.nəs] [US: æn.ˈdrɒ.dʒə.nəs] | androgynbijvoeglijk naamwoord hermafrodietbijvoeglijk naamwoord tweeslachtigbijvoeglijk naamwoord |
| autochthonous (native to the place where found) adjective [UK: ˌɔːtəʊtʃθˈɒnəs] [US: ˌɔːɾoʊtʃθˈɑːnəs] | autochtoonbijvoeglijk naamwoord |
| cretinous (very stupid) adjective [UK: ˈkre.tɪ.nəs] [US: ˈkre.tɪ.nəs] | imbecielbijvoeglijk naamwoord |
| diaphanous (of a fine, almost transparent texture) adjective [UK: daɪ.ˈæ.fə.nəs] [US: daɪ.ˈæ.fə.nəs] | ragfijnbijvoeglijk naamwoord |
| diaphanous (transparent; allowing light to pass through) adjective [UK: daɪ.ˈæ.fə.nəs] [US: daɪ.ˈæ.fə.nəs] | doorschijnendbijvoeglijk naamwoord doorzichtigbijvoeglijk naamwoord |
| dicotyledonous (of or pertaining to the dicotyledons) adjective [UK: ˈdaɪˌk.ɒ.tɪ.ˈliː.də.nəs] [US: daɪˌk.ɑːt.ˈliːd.nəs] | tweezaadlobbigbijvoeglijk naamwoord |
| erogenous (sensitive to sexual arousal) adjective [UK: ɪ.ˈrɒ.dʒə.nəs] [US: ɪ.ˈrɒ.dʒə.nəs] | erogeenbijvoeglijk naamwoord |
| ferruginous duck (Aythya nyroca) noun | witoogeendsubstantief |
| ferruginous hawk (Buteo regalis) noun [UK: fe.ˈruː.dʒɪ.nəs hɔːk] [US: fə.ˈruː.dʒɪ.nəs ˈhɒk] | koningsbuizerdsubstantief roestbruine ruigpootbuizerdsubstantief rosse ruigpootbuizerdsubstantief |
| gluttonous (given to excessive eating; prone to overeating) adjective [UK: ˈɡlʌ.tə.nəs] [US: ˈɡlʌ.tə.nəs] | vraatzuchtigbijvoeglijk naamwoord |
| heinous (totally reprehensible) adjective [UK: ˈheɪ.nəs] [US: ˈheɪ.nəs] | afgrijselijkbijvoeglijk naamwoord afschrikwekkendbijvoeglijk naamwoord afschuwelijkbijvoeglijk naamwoord verschrikkelijkbijvoeglijk naamwoord verwerpelijkbijvoeglijk naamwoord |
| heliosynchronous (describing an orbit around the Earth) adjective | zonsynchroonbijvoeglijk naamwoord |
| indigenous (born or engendered in, native to a land or region) adjective [UK: ɪn.ˈdɪ.dʒɪ.nəs] [US: ˌɪn.ˈdɪ.dʒə.nəs] | autochtoonbijvoeglijk naamwoord inheemsbijvoeglijk naamwoord oorspronkelijkbijvoeglijk naamwoord |
| indigenous (innate, inborn) adjective [UK: ɪn.ˈdɪ.dʒɪ.nəs] [US: ˌɪn.ˈdɪ.dʒə.nəs] | aangeborenbijvoeglijk naamwoord ingeborenbijvoeglijk naamwoord overgeërfdbijvoeglijk naamwoord |
| indigenous adjective [UK: ɪn.ˈdɪ.dʒɪ.nəs] [US: ˌɪn.ˈdɪ.dʒə.nəs] | inlandsbijvoeglijk naamwoord |
| intravenous (inside the veins) adjective [UK: ˌɪn.trə.ˈviː.nəs] [US: ˌɪn.trə.ˈviː.nəs] | intraveneusbijvoeglijk naamwoord |
| intravenously (in an intravenous manner) adverb [UK: ˌɪn.trə.ˈviː.nə.sli] [US: ˌɪn.trə.vi.nə.sli] | intraveneuzebijwoord |
| libidinous (having lustful desires) adjective [UK: lɪ.ˈbɪ.dɪ.nəs] [US: lɪ.ˈbɪ.dɪ.nəs] | wellustigbijvoeglijk naamwoord |
| monotonous (having an unvarying tone or pitch) adjective [UK: mə.ˈnɒ.tə.nəs] [US: mə.ˈnɑː.tə.nəs] | eentonigbijvoeglijk naamwoord monotoonbijvoeglijk naamwoord |
| monotonous (tedious, repetitious or lacking in variety) adjective [UK: mə.ˈnɒ.tə.nəs] [US: mə.ˈnɑː.tə.nəs] | saaibijvoeglijk naamwoord |
