Engels-Nederlands woordenboek »

hoist betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
hoist [hoisted, hoisting, hoists] (transitive: to raise; to lift; to elevate)
verb
[UK: hɔɪst]
[US: ˌhɔɪst]

hijsenwerkwoord

opgetrokken wordenwerkwoord

ophijsenwerkwoord

optillenwerkwoord

hoist by one's own petard (be hurt by one's own plot)
adjective

valt er zelf inbijvoeglijk naamwoord

wie een put graaft voor een anderbijvoeglijk naamwoord

Zoek geschiedenis