Engels-Nederlands woordenboek »

boundless betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
boundless (without bounds, unbounded)
adjective
[UK: ˈbaʊnd.lɪs]
[US: ˈbaʊnd.ləs]

grenzeloosbijvoeglijk naamwoord

onbegrensdbijvoeglijk naamwoord

Zoek geschiedenis