Duits | Nederlands |
---|---|
die Wetter Substantiv | weero |
die Witterung [der Witterung; die Witterungen] (Wetter während eines bestimmten Zeitraums) Substantiv | temperatuuro wedero weero weersomstandighedeno |
die Wetterkunde [der Wetterkunde; —] Substantiv | metrologiesubstantief |
wetterleuchten [wetterleuchtete; hat gewetterleuchtet] Phrase | bliksemenwerkwoord flikkerenwerkwoord flitsenwerkwoord |
wetterwendisch Adjektiv | onbestendigbijvoeglijk naamwoord veranderlijkbijvoeglijk naamwoord vlinderachtigbijvoeglijk naamwoord wispelturigbijvoeglijk naamwoord |
das Tauwetter [des Tauwetters; —] Substantiv | dooio |