Duits-Nederlands woordenboek »

salzen betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
salzen [salzte; hat gesalzen, auch: gesalzt] Verb

zoutv

zoutenv

einsalzen [salzte ein; hat eingesalzen] Verb

inhetzoutleggenwerkwoord

inleggenwerkwoord

inmakenwerkwoord

pekelenwerkwoord

zoutenwerkwoord

Zoek geschiedenis