pressen betekenis in Nederlands

Duits	Nederlands
pressen [presste; hat gepresst] Verb	dringenv drukkenv knellenv persenv pressenv
das Pressen Substantiv	drango druko knelo pressieo
erpressen [erpresste; hat erpresst] Verb	onderdrukkenv opkroppenv verdringenv verdrukkenv verkroppenv
die Kompresse [der Kompresse; die Kompressen] Substantiv	kompressubstantief omslagsubstantief
die Zypresse [der Zypresse; die Zypressen] Substantiv	cipressubstantief

Zoek geschiedenis