Duits-Nederlands woordenboek »
pomp betekenis in Nederlands
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| der Pomp [des Pomps; —] Substantiv | |
| pompös [pompöser; am pompösesten] Adjektiv | luisterrijkbijvoeglijk naamwoord opgepriktbijvoeglijk naamwoord pompeusbijvoeglijk naamwoord weidsbijvoeglijk naamwoord |
