Duits-Nederlands woordenboek »

nennen betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
nennen [nannte; hat genannt] Verb

aanhalenv

benoemenv

citerenv

gewagmakenvanv

hetenv

noemenv

uitmakenvoorv

vermeldenv

benennen [benannte; hat benannt] Verb

benoemenv

hetenv

noemenv

uitmakenvoorv

ernennen [ernannte; hat ernannt] Verb

benoemenv

hetenv

noemenv

uitmakenvoorv