Duits-Nederlands woordenboek »

gerade [gerader; am geradesten] betekenis in Nederlands

Resultaten: gerade
Ik zoek liever dit: gerade [gerader; am geradesten]
DuitsNederlands
gerade Adverb

directbijwoord

juistbijwoord

netbijwoord

OKbijwoord

okaybijwoord

okébijwoord

okeebijwoord

overeindbijwoord

palbijwoord

pasbijwoord

preciesbijwoord

rechtopbijwoord

straksbijwoord

zoëvenbijwoord

zojuistbijwoord

geradeaus Phrase

directbijwoord

overeindbijwoord

rechtopbijwoord

geradeswegs Adverb

directbijwoord

overeindbijwoord

rechtopbijwoord

rechtstreeksbijwoord

geradezu Adverb

directbijwoord

overeindbijwoord

rechtopbijwoord