Duits-Nederlands woordenboek »

genügend betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
genügend Adjektiv

bastabijvoeglijk naamwoord

genoegbijvoeglijk naamwoord

nogalbijvoeglijk naamwoord

tamelijkbijvoeglijk naamwoord

voldoendebijvoeglijk naamwoord

vrijbijvoeglijk naamwoord