Duits-Nederlands woordenboek »

fremder betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
der Fremder Substantiv

onbekendem

vreemdem

vreemdelingm

fremd [fremder; am fremdesten] Adjektiv

buitenlandsbijvoeglijk naamwoord

onwennigbijvoeglijk naamwoord

vreemdbijvoeglijk naamwoord

Zoek geschiedenis