Duits-Nederlands woordenboek »

erlangen betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
erlangen [erlangte; hat erlangt] Verb

behalenv

bereikenv

buitmakenv

inhalenv

reikentotv

treffenv

verkrijgenv

verwervenv

verlangen [verlangte; hat verlangt] Verb

eisenv

opeisenv

rekenenv

vereisenv

vergenv

voorschrijvenv

vorderenv

das Verlangen [des Verlangens; die Verlangen] Substantiv

eiso

vorderingo