Duits | Nederlands |
---|---|
beleidigend [beleidigender; am beleidigendsten] Adjektiv | krenkendbijvoeglijk naamwoord |
beschönigender Ausdruck | |
die Dividende [der Dividende; die Dividenden] Substantiv | deeltalsubstantief dividendsubstantief winstaandeelsubstantief |
der Reisende [ein Reisender; des/eines Reisenden; die Reisenden/zwei Reisende] Substantiv | |
eingehend [eingehender; am eingehendsten] Adjektiv | diepgaandbijvoeglijk naamwoord grondigbijvoeglijk naamwoord ingrijpendbijvoeglijk naamwoord radicaalbijvoeglijk naamwoord rijpelijkbijvoeglijk naamwoord vergaandbijvoeglijk naamwoord |
einsenden [sandte ein; hat eingesandt] Verb | |
entscheidend [entscheidender; am entscheidendsten] Adjektiv | afdoendbijvoeglijk naamwoord beslissendbijvoeglijk naamwoord stringentbijvoeglijk naamwoord vanoverwegendbelangbijvoeglijk naamwoord |
entsenden [entsandte; hat entsandt] Verb | |
entwenden [entwendete, hat entwendet] Verb | |
entzückend [entzückender; am entzückendsten] Adjektiv | beeldigbijvoeglijk naamwoord betoverendbijvoeglijk naamwoord heerlijkbijvoeglijk naamwoord verrukkelijkbijvoeglijk naamwoord |
folgender |