Duits-Nederlands woordenboek »

einwickeln betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
einwickeln [wickelte ein; hat eingewickelt] Verb

bakenv

betrekkenv

hullenv

inbakerenv

inwikkelenv

inzwachtelenv

omhullenv

omwikkelenv

toestoppenv

verstrikkenv

verwarrenv

verwikkelenv

woelenv