Duits-Nederlands woordenboek »

eben [ebener; am ebensten] betekenis in Nederlands

Automatisch vertalen:

vlak [vlakker; het meest vlak]
DuitsNederlands
eben Adverb

effenbijwoord

gelijkbijwoord

juistbijwoord

netbijwoord

pasbijwoord

straksbijwoord

vlakbijwoord

zojuistbijwoord

zoëvenbijwoord