Duits-Nederlands woordenboek »

eßbar betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
eßbar Adjektiv

eetbaarbijvoeglijk naamwoord

genießbar [genießbarer; am genießbarsten] Adjektiv

drinkbaarbijvoeglijk naamwoord

eetbaarbijvoeglijk naamwoord

genietbaarbijvoeglijk naamwoord