Duits-Nederlands woordenboek »

bestehen betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
bestehen [bestand; hat bestanden] Verb

bestaanv

bestaanuitv

doorbijtenv

doorzettenv

voetbijstukhoudenv

volhardenv

volhoudenv

das Bestehen [des Bestehens; —] Substantiv

bestaano

zijno

bestehen aus

bestaanuit