Duits-Nederlands woordenboek »

ausschweifend betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
ausschweifend [ausschweifender; am ausschweifendsten] Adjektiv

liederlijkbijvoeglijk naamwoord

losbandigbijvoeglijk naamwoord

ausschweifend leben

aanderolzijn

boemelenwerkwoord

brassen

slempen

uitspattenwerkwoord

zwijnen