Duits-Nederlands woordenboek »

aufziehen [zog auf; hat aufgezogen] betekenis in Nederlands

Resultaten: aufziehen
Ik zoek liever dit: aufziehen [zog auf; hat aufgezogen]
DuitsNederlands
aufziehen [zog auf; hat aufgezogen] Verb

dresserenv

grootbrengenv

kwekenv

nauweraanhalenv

opleidenv

opvoedenv

opwindenv

spannenv

strekkenv

uitrekkenv