Duits-Nederlands woordenboek »

angrenzend betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
angrenzend Adjektiv

aangrenzendbijvoeglijk naamwoord

aanliggendbijvoeglijk naamwoord

dichtbijgelegenbijvoeglijk naamwoord

dichtbijzijndbijvoeglijk naamwoord

naburigbijvoeglijk naamwoord

Zoek geschiedenis