Duits-Nederlands woordenboek »

angreifen [griff an; hat angegriffen] betekenis in Nederlands

Resultaten: angreifen
Ik zoek liever dit: angreifen [griff an; hat angegriffen]
DuitsNederlands
angreifen [griff an; hat angegriffen] (Akkusativ) Verb

aangrijpenv

aantastenv

aanvallenv

agacerenv

bemachtigenv

grijpenv

irriterenv

prikkelenv

tackelenv

vastgrijpenv