Duits-Nederlands woordenboek »

angenehm betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
angenehm [angenehmer; am angenehmsten] Adjektiv

aangenaambijvoeglijk naamwoord

behaaglijkbijvoeglijk naamwoord

genoeglijkbijvoeglijk naamwoord

heerlijkbijvoeglijk naamwoord

plezierigbijvoeglijk naamwoord