Maghiară | Olandeză |
---|---|
játszik ige | spelen [speelde; h. gespeeld]◼◼◼werkwoord afspelen◼◼◻werkwoord gokken◼◼◻werkwoord beschrijven◼◻◻werkwoord uiten◼◻◻werkwoord opvoeren◼◻◻werkwoord uitspreken◼◻◻werkwoord uitbeelden◼◻◻werkwoord betuigen◼◻◻werkwoord speculeren◼◻◻werkwoord voorspelen◼◻◻werkwoord opvrolijkenwerkwoord |
játszik (vmin) ige | bespelen [bespeelde; h. bespeeld]werkwoord |
(vonóshangszeren) játszik ige | strijken [streek, h. gestreken]werkwoord |
lejátszik ige | afspelen◼◼◼werkwoord |
megjátszik ige | fingeren◼◼◼werkwoord simuleren◼◼◼werkwoord |
szerepet játszik kifejezés szính | acteren◼◼◻werkwoord |
túljátszik ige | overacteren◼◼◼werkwoord |
összejátszik ige | samenspannen◼◼◼werkwoord samenzweren◼◼◻werkwoord |