dicţionar German-Olandez »

zagen înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
zagen [zagte; hat gezagt] Verb

aarzelenwerkwoord

bangzijnvoorwerkwoord

duchtenwerkwoord

schromenwerkwoord

terugschrikkenvoorwerkwoord

vrezenwerkwoord

waggelenwerkwoord

wankelenwerkwoord

wiebelenwerkwoord

zwichtenwerkwoord