dicţionar German-Olandez »

werfen înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
werfen [warf; hat geworfen] Verb

gooienv

keilenv

uitspelenv

werpenv

auswerfen

spugenwerkwoord

spuwenwerkwoord

bewerfen [bewarf; hat beworfen] Verb

afschietenopwerkwoord

entwerfen [entwarf; hat entworfen] Verb

beramenv

ontwerpenv

plannenv

schetsenv

uitstippelenv

fortwerfen [warf fort; hat fortgeworfen] Verb

vergooienwerkwoord

weggooienwerkwoord

wegwerpenwerkwoord

hinauswerfen [warf hinaus; hat hinausgeworfen] Verb

uitgooienv

uitsmijtenv

uitwerpenv

sich überwerfen

optrekken

scheidenwerkwoord

uiteengaanwerkwoord

zichafsplitsen

umwerfen [warf um; hat umgeworfen] Verb

kantelenv

omgooienv

omkerenv

omvergooienv

tenvalbrengenv

unterwerfen [unterwarf; hat unterworfen] Verb

knechtenwerkwoord

onderwerpenwerkwoord

vorwerfen [warf vor; hat vorgeworfen] Verb

beknorrenv

berispenv

terechtwijzenv

verwijtenv

wegwerfen [warf weg; hat weggeworfen] Verb

vergooienv

weggooienv

wegwerpenv