dicţionar German-Olandez »

stiege înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
die Stiege [der Stiege; die Stiegen] Substantiv

opgangsubstantief

trapsubstantief

einsteigen [stieg ein; ist eingestiegen] Verb

indetreinstappenv

ineenautostappenv

instappenv

aussteigen [stieg aus; ist ausgestiegen] Verb

uitstappenv

besteigen [bestieg; hat bestiegen] (Akkusativ) Verb

begaanwerkwoord

bestijgenwerkwoord

opgaanwerkwoord

ersteigen [erstieg; hat erstiegen] Verb

bestijgenv

klimmenv

naarbovengaanv

opkruipenv

rijzenv

stijgenv

steigen [stieg; ist gestiegen] Verb

bestijgenv

klimmenv

naarbovengaanv

opgaanv

opkomenv

opstaanv

rijzenv

stijgenv

verrijzenv

wassenv

übersteigen [überstieg; hat/ist überstiegen] Verb

overtreffenv

tebovengaanv

uitblinkenv

uitmuntenv

voorbijstrevenv